1. Maai je gazon regelmatig
Rij het gras gemiddeld om de twee weken af om sprietjes van ongeveer 5 tot 6 centimeter te hebben.
2. Voed het gras
Kies biologische mest speciaal voor gras. Gebruik voeding op basis van stikstof, fosfor en kalium.
3. Sproei overvloedig
In april-mei moet jouw gazon elke dag gesproeid worden, ’s avonds of nog beter ’s morgens, om verdamping te vermijden.
4. Wied het onkruid
Je kan onkruid met de hand wieden of een wortelsteker gebruiken om makkelijker planten zoals paardenbloemen te verwijderen.
5. Verzorg de afwerking
Gebruik een trimmer om het gras bij te werken waar de grasmaaier er niet bij kan: rond bomen, langs struiken, onderaan bermen.