Meng 4 el olijfolie met de gedroogde tijm, peper en zout. Masseer dit mengsel in de reefilet en laat in de koelkast minstens 1 uur (tot 1 nacht) marineren. Haal het vlees uit de koelkast en laat het op kamertemperatuur komen. Hak de hazelnoten grof en meng ze met de panko, 2 el olijfolie en een snuifje zout. Rooster dit mengsel op een matig vuur in een pan zonder vetstof.

Snipper de sjalot en fruit hem in een kookpan met wat olijfolie. Voeg de porto, de braambessen, de balsamicoazijn, de honing en het takje tijm toe en laat 10 à 15 min zachtjes sudderen. Verwijder het takje tijm en mix de saus met de staafmixer. Zeef ze, giet ze terug in de pan en roer er 1 el boter onder. Breng op smaak met peper en zout.

Verwarm de oven voor op 180°C. Verhit 1 el boter en 1 el olijfolie in een ovenvaste braadpan. Schroei het vlees rondom dicht tot het mooi bruin kleurt. Zet de pan vervolgens in de oven en laat nog 10 à 15 min bakken, afhankelijk van de gewenste garing. Haal de reefilet uit de oven, dek af met bakpapier en laat 10 min rusten. Nappeer verwarmde borden met een beetje saus. Snij het vlees in sneetjes en schik die op de saus. Bestrooi met de hazelnoten, garneer met de extra braambessen en serveer.