Maak eerst de citroensalsa. Schil de citroen en snijd in plakjes. Meng de plakjes citroen met de suiker, de kappertjes en de peterselie en kruid met zout en peper. Zet opzij. Was de venkelknollen grondig en snijd er het groen af. Leg dat apart voor de afwerking. Snijd de knollen in dikke plakken.

Verhit de olijfolie in een braadpan en leg er de plakken venkel in, met de meest vlakke kant naar beneden. Voeg de ongepelde teentjes look toe, kruid met zout en peper en laat 10 min smoren (de venkel zal net beginnen te kleuren). Giet er het water of de bouillon van groenten bij en schep om. Breng aan de kook en zet het vuur dan wat lager. Laat sudderen tot het vocht ingekookt is tot een stroop en zet het vuur geleidelijk nog wat lager. Laat de venkel zo nog 20 min smoren.

Schil intussen de aardappelen, snij ze in stukken en kook ze gaar. Giet ze af en stamp ze tot puree met de boter en de room. Kruid met zout en peper. Leg de visfilets (elk 150 à 180g) in een ovenschaal, besprenkel ze met olijfolie en zet ze onder de ovengrill. Verdeel de puree over verwarmde borden, leg er plakken gesmoorde venkel en een plukje venkelgroen op, en daarop een zeebaarsfilet en een lepel citroen-kappertjessalsa.